© Willem van Riemsdijk

Cause, ‘De Koninglycke Hovenier’, 1676

Cyclamen en Keizerskroon (Corona Imperialis), Tulp (Tulipa). In: D. Cause, ‘De Koninglycke Hovenier’, 1676 (Amsterdam).

In de zeventiende eeuw zijn er veel bijzondere plantenboeken verschenen. In die tijd waren de titels van boeken veel langer dan wij tegenwoordig gewend zijn.

Een bekend en zeldzaam boek is ‘DE KONINGLYCKE HOVENIER AANWIJZENDE De Middelen om Boomen, Bloemen en Kruyden te Zaayen planten aen queeken en voort teelen. Met konstige kooperen platen verciert Door D.H. Cause’ uit 1676. In dit boek worden bomen, struiken en planten beschreven, waarbij aangegeven wordt wat voor grondsoort, bemesting en standplaats het meest gunstig is en hoe deze planten kunnen worden vermeerderd.

Eerder, in 1671  (Leeuwarden) en 1672 (Amsterdam) was het boek ‘WAARE OEFFENING DER PLANTEN, WAARIN DE rechte Aart, Natuire, en verborgene eigenschappen der BOOMEN, HEESTEREN, KRUIDEN, ende BLOEMEN, Door een veeljarige onderzoekinge, zelfs gevonden; Als meede op wat maniere zy, in onze Neder- en Hoog-duitsche Landen, gezaait, geplant, bewaart ende, door het geheele Jaar, geregeert moeten zijn, kenbaar gemaakt worden. Beschreeven door ABRAHAMUS MUNTING.’ Op dit boek is in 1671 Octroy verleend. Dit boek is tegenwoordig ook zeer zeldzaam.

Abraham Munting bezat een grote tuin in Groningen, die gesticht was door zijn vader. Hij was Professor Botanices in d’Academie van Stad Groningen en Ommelanden. Dit boek is bijzonder omdat het enerzijds past in de traditie van de kruidenboeken, zoals het Cruydtboeck  uit 1554 van Dodoens (Dodonaeus) waarbij de medicinale werking van planten een belangrijk onderwerp vormt. Anderzijds is het boek er vooral op gericht hoe met deze planten om te gaan in een tuin (in de hoven). Dit aspect is meestal afwezig in de klassieke kruidenboeken.

Het boek van Munting bestrijkt een veel breder gebied en bespreekt meer plantensoorten dan het boek De Koninglycke HovenierDe Koninglycke Hovenier is dan ook een veel beknopter boek met een aantal prachtige illustraties.

Wat opvalt is dat de schrijver van De Koninklijke Hovenier veel van de tekst vrijwel letterlijk heeft overgenomen van het boek van Munting. Ik zal hieronder enkele saillante voorbeelden geven. Deze voorbeelden zijn geen uitzondering maar gelden voor elke beschreven plant/boom voor zover ik dit heb nagegaan.

Vygeboom

Munting: ‘Zy beminnen een goede bequaame grond, bestaande uit vier deelen gemeine aarde, twee deelen tweejarige oude Paerde-, twee deelen oude Koije-mest, een deel eenjarige Hoenderdrek, ende twee deelen Zand, zonder eenige zoutigheit, wel door malkanderen vermengt, …’

Cause: ‘Hy vereischt een goede bequame gront , die uit vier delen van gemene aarde, uit twee delen tweejarige paerdemest, twee delen oude koejemest, een deel jarige hoendermest, en twee delen zant bestaat, en zonder enige zoutigheit wel door malkander gemengt is.’

Narcis

Munting: ‘Zy beminnen geerne, een goede, gemeene, zandige Grondt, met een weinig Veen Aerde, tweejarige Paerde-en Koeije-mest, wel verzien, een vrije warme en wel ter Zonne geleegene plaatze, maatige vochtigheit….’

Cause: ‘Zy vereischen een goede gemene zandige gront, met tweejarige koe-  en paerdemest, en een weinig veenaarde deurmengt, en die in een warme plaats legt, de welke van matige vocht besproeit word.’

De beschrijving van de eisen van de standplaats en de bemesting is bij Munting en dus ook bij Cause zeer specifiek per plantensoort.

Mijn conclusie is dat De Koninglycke Hovenier een verkorte samenvatting is van het boek van Munting waarbij de hoveniersaspecten vrijwel integraal zijn gekopieerd, afgezien van enig verschil in spelling en taalgebruik. De Koninglycke Hovenier  is online in te zien. De illustraties van beide boeken zijn totaal verschillend.