© Willem van Riemsdijk

Schlosspark Jever. Bron: website, klik hier.

Schlosspark Jever. Bron: website, klik hier.

Het cultuurhistorische fenomeen van stinzenplanten is niet beperkt tot Friesland of Nederland. In sommige delen van Duitsland groeien niet alleen sommige van ‘onze’ stinzenplanten in het wild, maar vormen ook een onderdeel van de tuincultuur. Zowel wat betreft de geschiedenis van deze planten als wat betreft hun huidige voorkomen zijn er diverse interessante terreinen in Duitsland. Deze blog gaat over een beperkt aantal terreinen in Noord Duitsland. Vorig jaar bezochten we de kasteeltuin in Husum en dit jaar de andere terreinen.

Schloss Gottorf – Neuwerkgarten

Schloss Gottdorf (Schleswig, D) met terrasaanleg van de kasteeltuin (17e eeuw). Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D) met terrasaanleg van de kasteeltuin (17e eeuw). Foto: Stinze Stiens.

Ulrich Mierwald (achter), Willem van Riemsdijk (voor) bij Schloss Gottorf. 26.04.2019.

Ulrich Mierwald (achter), Willem van Riemsdijk (voor) bij Schloss Gottorf. 26.04.2019.

Bij het kasteel Gottorf (Schleswig, D) ligt een deels gereconstrueerde tuin die uit de 17e eeuw stamt. Deze tuin staat bekend als de Neuwerkgarten. We hebben dit terrein bezocht met Ulrich Mierwald, bioloog uit Kiel. In zijn jeugd woonde hij vlakbij het terrein van de Neuwerkgarten, die toen geheel overwoekerd was. Als jongetje vielen hem al een aantal bijzondere plantjes op. In dit opzicht zou je kunnen zeggen dat hij de Botke van Duitsland is. Mede door zijn toedoen is, toen er sprake was van een gedeeltelijke restauratie van de baroktuin, rekening gehouden met de stinzenplanten die er toen verwilderd voorkwamen.

UlrichMierwald 'Kartierung der Stinzenpflanzen im Neuwerk-Garten, Schloss Gottorf. Corydalis Solida. 2002.

UlrichMierwald ‘Kartierung der Stinzenpflanzen im Neuwerk-Garten, Schloss Gottorf. Corydalis Solida. 2002.

Voor de restauratie heeft hij de opdracht gekregen om de soorten stinzenplanten en de plekken waar ze voorkomen op het terrein te inventariseren. Voor een deel zijn de planten opgegraven en tijdelijk verhuisd naar de Botanische tuin in Kiel, om ze niet verloren te laten gaan door de werkzaamheden. Een andere Duitse bioloog uit Noord Duitsland die zich ingezet heeft voor de stinzenplanten in Duitsland is Hans-Helmut Poppendieck. Hij heeft zich met name bezig gehouden met de regio Hamburg. 

Hans-Helmut Poppendieck et al., Der Botanische Wanderführer für Hamburg und Umgebung, Hamburg 2016.

Hans-Helmut Poppendieck et al., Der Botanische Wanderführer für Hamburg und Umgebung, Hamburg 2016.

 

De definitie die zij geven van ‘Stinzenpflanzen’, is ook interessant om te vermelden. Poppendieck geeft een uitgebreide definitie en verwijst ook naar Bakker, van der Ploeg en Londo/Leys: ‘Planten, die in een bepaald gebied beperkt zijn tot “Wasserburgen”, kasteeltuinen, “Landsitze (gutsparke)”, oude boerderijen, tuinen en verwante plaatsen als begraafplaatsen, verdedigingswerken, bastions en stadswallen. Het zijn soorten en variëteiten met opvallende bloemen, die vroeger als sierplanten in parken en tuinen zijn geplant en vervolgens verwilderd en ingeburgerd. Bepaalde soorten kunnen zich echter ook spontaan uit de omgeving hebben gevestigd.’ Ik kan me prima vinden in deze definitie vinden, hoewel die veel breder is dan de definitie die wij hanteren. De laatste zin van de definitie begrijp ik echter niet. Poppendieck legt het accent op het feit dat de planten niet in het wild in de omgeving voorkomen en op het feit dat ze als sierplanten ooit zijn aangeplant.

Ulrich Mierwald en zijn echtgenote, Annick Garnier, publiceerden samen over het herstel van de kasteeltuin in Gottorf (‘Stinzenpflanzen des Gottorfer Neuwerkgartens in Schleswig-Stille Zeugen der vergangenen Gartenpracht’ in: DenkMal !, Zeitschrift für Denkmalpflege in Schleswig-Holstein Jahrgang 8, 2001, pp. 49-54.). Zij verwijzen naar Poppendieck en geven zelf een verkorte definitie: ‘Planten die het verval van oude tuinen of parken hebben overleeft worden Stinzenplanten genoemd.’ Garnier en Mierwald leggen het accent op het feit dat deze planten een periode van verwaarlozing hebben kunnen overleven.

Gottorfer Codex, National Gallery of Denmark.

Gottorfer Codex, 1649-1659, p. 30 (Wilde hyacint). Collectie National Gallery of Denmark.(Staatens Museum for Kunst – SMK).

Gottorfer Codex, 1649-1659. Collectie National Gallery of Denmark.

Gottorfer Codex, 1649-1659, p. 35 (Gewone vogelmelk, Piramide vogelmelk, Bosgeelster, Knikkende vogelmelk). Collectie National Gallery of Denmark.(Staatens Museum for Kunst – SMK).

Gottorf is extra interessant vanwege de magnifieke Gottorfer codex. Op grote perkament vellen ingebonden in vier banden zijn op 355 pagina’s met meerdere planten per pagina zeer natuurgetrouw 1180 planten afgebeeld. Om te bekijken, klik hier. Dit Florilegium is gemaakt in de periode 1649-1659 en bevat planten die in die tijd voorkwamen in deze baroktuin. Diverse van de planten die verwilderd voorkomen op het terrein zijn afgebeeld in deze codex, waardoor het mogelijk is dat deze planten nog afstammelingen zijn van de planten uit de 17e eeuw.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond de de kasteeltuin (17e eeuw), Knikkende vogelmelk. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond de de kasteeltuin (17e eeuw), Knikkende vogelmelk. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos en op de achtergrond de 'terrastuin' van het kasteel (17e eeuw), Wilde hyacint. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos en op de achtergrond de ‘terrastuin’ van het kasteel (17e eeuw), Wilde hyacint. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond kasteeltuin (17e eeuw), blad van Turkse lelie. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond kasteeltuin (17e eeuw), blad van Turkse lelie. Foto: Stinze Stiens.

Volgens Garnier en Mierwald geldt dit voor de volgende planten: Sneeuwklokje, Wilde hyacint, Gewone vogelmelk, Knikkende vogelmelk, Lenteklokje, Bostulp, Kievitsbloem, Voorjaarshelmbloem, Herfsttijloos. Deze planten vallen allemaal ook onder onze meer beperkte kern van stinzenplanten. De volgende planten die verwilderd zijn aangetroffen, zijn volgens Garnier en Mierwald ook stinzenplanten: Turkse lelie, Blauwe monnikskap, Adderwortel, Judaspenning, Donkere ooievaarsbek, Kleine maagdenpalm, Vroeg vergeetmijnietje, Voorjaarshelmkruid, Muurleeuwebek, Groot hoefblad, Hartbladzonnebloem. Hoewel het dus heel goed mogelijk is dat deze planten afstammelingen zijn uit de 17e eeuw is dit helaas niet te bewijzen. In de codex staan zeer veel tulpen afgebeeld.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond de de kasteeltuin (17e eeuw), Bostulp. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond de de kasteeltuin (17e eeuw), Bostulp. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond de de kasteeltuin (17e eeuw), woekerende Prachtframboos. Foto: Stinze Stiens.

Schloss Gottdorf (Schleswig, D), bos rond de de kasteeltuin (17e eeuw), woekerende Prachtframboos. Foto: Stinze Stiens.

Er komt echter geen plant in voor, die duidelijk lijkt op de Bostulp. In de diverse Florilegia uit de 17e eeuw komen altijd tulpen voor. De Bostulp komt echter soms wel en soms niet voor. Dit zou kunnen betekenen dat de Bostulpen die nu in Gottorf voorkomen, afstammen van later geïntroduceerde planten. Er is literatuur die aangeeft dat de Bostulp hier zeker in de 19e eeuw voorkwam. Garnier en Mierwald merken op dat de Prachtframboos verwilderd voorkomt op het terrein, maar dat deze plant niet uit de 17e eeuw afkomstig kan zijn, omdat deze pas in de 19e eeuw is ingevoerd vanuit Amerika.

Hoewel deze plek vanuit begrip en geschiedenis van de stinzenplanten spectaculair genoemd kan worden, oogt de plek minder spectaculair, maar is toch een bezoek zeker waard. De tuin is gratis toegankelijk. In het kasteel is een museum en in de tuin is een gebouw met een enorm grote globe, waar aan de binnenkant een sterrenhemel is gemaakt. Voor museum en toegang tot de globe is toegang verschuldigd.

Neuwerkgarten Gottorf. Foto Stinze Stiens.

Vijver, beeld van Hercules, nieuwe gebouw met daarin de Gottorfer Globus, daarboven de terrassen. Foto Stinze Stiens.

De Neuwerkgarten is aangelegd op een heuvel, die gevormd is in de ijstijd. Bovenaan bestaat de grond uit zand, onderaan is de grond lemiger en kalkrijk. Door de geologie is er sprake van kalkrijk kwelwater. De tuin bestaat uit een serie terrassen, een grote vijver met een Hercules beeld en beboste hellingen, die ook tot de tuin behoren. De verwilderde planten zijn vooral aanwezig op de beboste hellingen. Ze zijn niet zo makkelijk te vinden en niet makkelijk toegankelijk.

Schloss Gottorf (Schleswig, D), het parterre terras, planten uit de Codex.

Schloss Gottorf (Schleswig, D), het parterre terras ingericht met de planten uit de Codex, o.a. de Bostulp..

Het eerste terras van de formele tuin heeft een aantal bloembedden met planten die voorkomen in de codex. De overige terrassen hebben behalve haagjes geen invulling. U moet zich voorstellen dat deze tuin vroeger het karakter had van de tuinen zoals die nu gereconstrueerd zijn bij Het Loo. Voor een dergelijke invulling ontbreken hier de financiële middelen.

Schlosspark Husum

Crocus neglectus Husum Schlosspark

Crocus neglectus in het Schlosspark in Husum. Foto Stinze Stiens.

Vanuit visueel effect is het Kasteelpark van Husum, dat 40 km ten westen van Gottorf ligt veel spectaculairder als daar de Bonte krokussen bloeien. Deze kasteeltuin is een parkbos van 5 hectare. De oorsprong van de krokussen in Husum is niet bekend en net als in Nederland zijn er allerlei legenden in omloop. In de 15e en 16e eeuw zouden de Grijze Monniken ze hebben geplant bij het klooster op deze plek. Een andere legende is dat Maria Elisabeth van Saksen (van 1630-1659 hertogin van Sleeswijk-Holstein-Gottorf) de krokussen zou hebben aangeplant. In beide gevallen zou het de bedoeling zijn geweest om de Saffraan krokus te introduceren. Deze soort heeft grote economische waarde als kruid en bloeit in de herfst in plaats van maart. In 1878 is het huidige park aangelegd door de tuinarchitect Rudolph Jürgens als stadspark voor de stad Husum. De eerste schriftelijke melding van de krokussen is van de schrijver Theodor Storms in 1886. Dit is dus 8 jaar nadat het kasteelpark openbaar toegankelijk werd.

Crocus neglectus in het Schlosspark in Husum. Foto Stinze Stiens.

Crocus neglectus in het Schlosspark in Husum. Foto Stinze Stiens.

In de jaren 1970 was de vegetatie beperkt tot het oostelijk deel van het park, inmiddels hebben de planten zich uitgebreid over het hele park. De bodem bestaat uit zandig leem. Recent onderzoek heeft de krokus die daar groeit benoemt als Crocus neglectus. Deze krokus komt in het wild voor in Noord Italië, in Toscane, Emilia Romagna en Ligurië. Het zou mogelijk een kruising zijn tussen de Crocus Ilvensis en Crocus vernus of Crocus neapolitanus.

Husum Schlosspark, Crocus neglectus en Gagea lutea. Foto Stinze Stiens.

Husum Schlosspark met Crocus neglectus en Bosgeelster (Gagea lutea). Foto Stinze Stiens.

In de buurt van Zavelstein, 50 kilomter ten zuidwesten van Stuttgart komt dezelfde krokus over een groot oppervlak verwilderd voor in weilanden. Hoe deze krokussen daar gekomen zijn is niet bekend. Na de krokussen bloeien in Husum de Bosgeelster en Voorjaarshelmbloem. Het park is openbaar toegankelijk en informatie over hoever het met de bloei is, is te zien via een webcam. De massale bloei van de krokussen over een oppervlak van 5 hectare is zonder meer een unieke belevenis als ze in volle bloei zijn en de zon schijnt.

Crocus vernus (wit en paars) op het St. Jürgen Friedhof in Husum

Crocus versus familie (wit en paars) op het St. Jürgen Friedhof in Husum

Niet ver van dit parkbos vandaan is een kleine oude begraafplaats, de St Jürgen Friedhof. Hier is een prachtige vegetatie met meer diverse stinzenplanten, die in dezelfde tijd bloeien als de krokussen in het kasteelpark. Op deze begraafplaats is de eerder genoemde bekende schrijver Theodor Storms begraven.

Schlosspark Jever

Schlosspark Jever. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Jever. Foto Stinze Stiens.

In Jever dat in Oost-Friesland ligt, 60 km ten noorden van Oldenburg, is een voor stinzenplanten interessant kasteelpark. De parktuin van 3 hectare is in Engelse landschapsstijl aangelegd op voormalige verdedigingswerken bij het kasteel tussen 1838 tot 1842. De tuin is omgeven door een brede gracht. De tuinman Kunze die een eigen bedrijf had leverde de planten en bloemen. Er werden veel niet nader gespecificeerde bollen geplant. Kunze kon krokussen, hyacinten, sneeuwklokjes, verschillende soorten lelies, keizerskronen, tulpen en irissen leveren. In het park komen verschillende oude bijzondere bomen voor, die deels reeds bestonden toen het park werd aangelegd.

Schlosspark Jever. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Jever. Foto Stinze Stiens.

In 2007-2008 is het park opgeknapt. Bij de ingang van het park zijn een aantal sierbedden met een zeer gevarieerde beplanting. Men neemt aan dat dergelijke plantenbedden vroeger ook voorkwamen. Dit type sierbedden werd vroeger vergeleken met een bloemenmandje, wat een goede benaming is voor wat je nu ziet. In deel 2 van de Nederlandsche Tuinkunst uit 1837 wordt over deze bloemmandjes opgemerkt: ‘… hier en daar verspreide, doch zich vooral in het gezigt van het woonhuis bevindende kleine perkjes, of zoogenaamde bloemmandjes, rond, ovaal of van eene andere bevallige gedaante, meestal versierd met fijne bloemen, bolplanten en potgewassen.’

Schlossgarten Jever. Foto Stinze Stiens.

Schlossgarten Jever. Foto Stinze Stiens.

In deel 1 wordt zo’n mandje als volgt beschreven: “ In de nabijheid van den omtrek der grasperken worden opene plaatsen, van eene ronde of ovale gedaante, gelaten; op dezelve worden geplaatst of gezaaid, lage heestertjes, vaste plantbloemen, bollen of een eenjarige zaaibloemen … Zoodanige open plekken liggen eenigzins boven den grond van den omtrek verheven, en worden gewoonlijk bij wijze van bloemmandjes, met geschilderde hoepels omringd, en met goede toebereide aarde gevuld.” Als ‘bolgewassen’ worden met name genoemd: Lelietjes van dalen, Krokussen, gewone lage Tulpen, lage Narcissen, Cyclamen, Sneeuwklokjes en Herfsttijlozen.

Schlosspark Jever. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Jever. Foto Stinze Stiens.

In het park komen ook diverse plantbedden voor die minder uitbundig zijn beplant en waar ook bomen en struiken voorkomen naast vaste planten. De stinzenplanten komen veelal voor als perken in een gazon, vaak rond een boom. Het ziet er naar uit dat al deze perken vrij recent zijn aangelegd.

Schlosspark Jever. Bron: website. Klik hier.

Schlosspark Jever. Winterakoniet. Bron: website. Klik hier.

Schlosspark Jever. Foto: Stinze Stiens.

Schlosspark Jever. Bostulp(uitgebloeid) tussen Prachtframboos en Sneeuwbes. Foto: Stinze Stiens.

De stinzenplanten die hier voorkomen zijn Krokussen, (dubbele) Sneeuwklokjes, Winterakonieten, Wilde hyacint, Voorjaarshelmbloem, Bostulpen. Daarnaast zijn diverse groepen verschillende narcissen aanwezig. De tuin is in het vroege voorjaar, als de stinzenplanten bloeien, erg fraai. Wij waren er eind april en toen waren de meeste planten al uitgebloeid. Nu kon je echter goed zien hoe de tuin wordt onderhouden. De perken met stinzenplanten waren uiteraard nog niet gemaaid en lagen als eilandjes in het kort gemaaide gazon. Later in het jaar zullen deze perken vermoedelijk ook als gazon worden behandeld. Dit gemillimeterde gazon is een heel ander soort grasperk dan dat in de 19e eeuw. Toen werd het gras gemaaid als het twee palm (20cm) hoog was, zodat het ook als veevoer of hooi gebruikt kon worden. In het volgende stukje zal ik nog wat verder ingaan op de aard van de grasperken.

Schlosspark Jever. Bed met krokusblad. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Jever. Bed met krokusblad. Foto Stinze Stiens.

Kasteelpark Jever is een voorbeeld van een oude tuin met een nieuwe stinzenflorabeplanting die geïnspireerd is op wat in de 19e eeuw voorkwam. Dit heeft niet het aspect van verwildering zoals dat bijvoorbeeld in Husum voorkomt. Hoewel het een moderne interpretatie is van een verondersteld 19e eeuwse beplanting, is het resultaat zeker aantrekkelijk omdat er grote homogene groepen van enkele stinzenplanten zijn aangeplant.

Schlosspark Evenburg in Leer

Boerenkrokus bij Schloss Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Boerenkrokus bij Schloss Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Zestig km ten zuidwesten van Jever ligt Leer, niet ver van de Nederlandse grens. In Leer is het kasteelpark Evenburg. Dit is ook in de Engelse landschapsstijl aangelegd en dateert al uit het einde van de 18e eeuw. Tot in de 20ste eeuw vonden er uitbreidingen plaats. Het is een stuk groter dan het park in Jever. Het heeft het karakter van een parkbos. Tussen de grote solitaire bomen komen grote grasperken voor. Net als in Jever zijn er perken met een diverse beplanting van struiken en vaste planten.

Schlosspark Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

De stinzenflora komt veel voor verspreid in de grasperken: Sneeuwklokje, Boerenkrokus, Gewone vogelmelk en Bosanemoon.

Daslook bij Schloss Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Daslook bij Schloss Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Daslook groeit overvloedig buiten de singel waar het concurreert met Zevenblad. Op sommige plekken wint de Daslook op andere het Zevenblad.

Daslook op het kasteelterrein aan de ander zijde van de brug. Schloss Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Daslook op het kasteelterrein aan de ander zijde van de brug. Schloss Evenburg in Leer. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Evenburg in Leer. Plattegrond. Foto Stinze Stiens.

Schlosspark Evenburg in Leer. Plattegrond. Foto Stinze Stiens. (Klik op foto om te vergroten)

In het park is de begroeiing in het algemeen erg schraal. In de buurt van waar de Daslook uitbundig groeit is een polletje in het kasteelpark dat daar heel bescheiden blijft, vrijwel zeker omdat de grond daar veel minder rijk aan beschikbaar stikstof is. In de grasperken komt ook geen Zevenblad voor. Dit kan veroorzaakt zijn door het maaibeheer, of omdat het beschikbaar stikstof niveau te laag is voor Zevenblad. In veel natuurlijke situaties met stinzenplanten zie je meestal geen Zevenblad. Zowel in Jever als Leer liggen in een veenlandschap. De grond in het slotpark in Jever zal vrij wat kalk bevatten door resten van de afbraak van vroegere gebouwen en verdedigingswerken op dit terrein. Het zou interessant zijn om bodemonderzoek te doen naar de bodems van diverse terreinen met stinzenplanten. Al de grasperken worden pas gemaaid wanneer het zaad van de stinzenplanten rijp is. Dit geeft een heel ander aanzicht dan het kort gemaaide gazon met perken in Jever.

Grasperken in de 19e eeuw

In het eerder genoemde boekje Nederlandsche Tuinkunst staat onder het kopje ‘Grasperken’ het volgende: ‘Hoe grooter dezelve zijn des te meer uitwerking brengen ze te weeg; zij vereenigen in zich, van tijd tot tijd gemaaid wordende, groen voeder en hooi…’ Over de aanleg wordt het volgende geschreven: ‘Met het graszaad wordt dikwijls vermengd dat van onderscheiden lage, peuldragende vaste planten en andere soortgelijke gewassen; zoo als bij voorbeeld de Honingklaver, gewone Klaver, Rolklaver, Rupsklaver, Spurrie, Kleine pimpernel, voorts enige Standelkruiden (Orchis soorten), Kronkelspil (Neottia nidis, Vogelnestje, orchideeën soort), Parnaskruid (Parnassia), enz.’ 

Wilhelm Neubert, Schlüssel zur Bildende Gartenkunst, 1853.

Wilhelm Neubert, Schlüssel zur Bildende Gartenkunst, 1853.

In Schlüssel zur Bildende Gartenkunst uit 1853 van Wilhelm Neubert staat vrij vertaald: ‘Wie in het voorjaar een mooi bloemenrijk grasland wil, kan allerlei soorten kleine bolgewassen zoals Krokus, Scilla, Sneeuwklokje, Narcis, Vogelmelk, Alliums en andere soorten planten, hetzij in kleine groepen, hetzij verspreid planten.’ 

Tot nu toe gaat men er veelal van uit dat de stinzenplanten door verwildering zich verspreid hebben over het terrein. Gezien echter het advies van de heer Neubert uit 1853 is het ook goed mogelijk dat dit beeld al grotendeels bestaan heeft vanaf de aanleg van het Engelse landschapspark. Het advies uit de Nederlandsche Tuinkunst geeft een zeer fraaie bloemenweide met o.a. Parnassia, Orchideeën, en verschillende soorten klaver. Dit soort kruidenrijk grasland dat zeer veel insecten zal aantrekken is onmogelijk in onze cultuur van maairobots en gemillimeterde gazons. Welke terrein beheerder van een 19e eeuwse tuin durft het aan om een stuk grasland te maken dat overeenkomt met advies uit het boekje Nederlandsche Tuinkunst. Het zal een heel kunststuk worden! 

Epiloog

Het is interessant om te zien hoe divers de verschillende terreinen met stinzenplanten zijn. Elk terrein heeft zijn eigen kwaliteiten. Dit soort analyse van verschillende terreinen kan als inspiratie dienen voor herstel en restauratie van terreinen waarbij stinzenplanten een rol spelen.

Stadspark Hoofddorp.

Rietorchis, Ratelaar en Margriet in Stadspark Hoofddorp. Bron website, klik hier.