Willem van Riemsdijk & Trudy van Riemsdijk – Zandee

 

6 maart 2015 Stinzenfloratuin bij het Doktershûs in Stiens

6 maart 2015 Stinzenfloratuin bij het Doktershûs in Stiens

Historie

In ons geval beheren we in Stiens sinds medio 2012 de tuin bij het Doktershus. Hij is iets minder dan 3000 m2 groot. Er komen veel verschillende soorten stinzenplanten voor. De grondsoort is overwegend klei. De tuin is oorspronkelijk ontworpen door de tuinarchitect Gerrit Vlaskamp in 1863-1868. Toen wij het terrein in bezit kregen was er al sinds lange tijd vrijwel geen onderhoud verricht in de tuin.

De tuin was  dichtgegroeid door boomopslag. Struiken en bramen woekerden in de perken. Daardoor was de structuur van de oorspronkelijke tuinaanleg niet of nauwelijks nog zichtbaar.

De tún

1 juni 2012. De ‘tún’ in Stiens.

Deze verwaarlozing heeft ook grote invloed op de stinzenflora. Sommige stinzenplanten hebben meer licht nodig dan anderen. In het verleden bijvoorbeeld groeide en bloeide er veel Gewone vogelmelk. De vorige eigenaar, G. Bosma, was daar erg op gesteld. Maar doordat de begroeiing zo verruigd was, leek het of er geen Vogelmelk meer aanwezig was en kreeg deze soort ook weinig kans. Een soort die zich wel sterk had uitgebreid was de Daslook. Wanneer de groeicondities voor Daslook optimaal zijn kan dit alle andere soorten verdringen.

(In)zicht in de tuin

23 augustus 2012 schoonmaken terrein

23 augustus 2012. Bramen- en bomenopslag verwijderd en paden vrijgemaakt.

Het beheer bestond in het begin uit het verwijderen van veel opslag van bomen, die in grootte varieerden van kleine tot forse bomen. Wildgroei van struiken werd verwijderd. Doel was het zoveel mogelijk terugbrengen van de structuur van de tuin zoals die ontworpen was door Gerrit Vlaskamp. Dit verwijderen hebben we vrij geleidelijk gedaan. Langzaam maar zeker krijg je op deze manier meer (in)zicht in de tuin en kun je beter bepalen of je een boom of struik laat staan of dat het beter kan worden verwijderd. Esdoorns, Kaukasische vleugelnoot, Bramen, Sneeuwbes, Prachtframboos, Klimop, Groot hoefblad, Japanse duizendknoop, Pruim zijn allemaal soorten die meer of minder de tuin in hun greep hadden gekregen. Wat betreft Groot hoefblad, Bramen en Japanse duizendknoop hadden we al snel besloten dat deze wat ons betreft hier niet gewenst waren. Verwijdering en bestrijding van deze soorten is relatief eenvoudig op het bestrijden van Japanse duizendknoop na. Met dit probleem worstelen veel terreinbeheerders waar deze soort als ongewenst voor komt.

Japanse duizendknoop 

Japanse duizendknoop groeit razendsnel in het wat latere voorjaar en heeft een diep, uitgebreid en woekerend wortelstelsel. Het wortelstelsel bestaat uit een groot aantal grote knooppunten van wortels. Van daaruit verspreiden de wortels zich in de breedte en de diepte.

Willem in de wildernis

23 juni 2012. Willem in de wildernis tussen de Japanse duizendknoop en omgevallen vruchtboom.

20 juni 2013. Wortel Japanse duizendknoop 'geoogst'.

20 juni 2013. Wortel Japanse duizendknoop ‘geoogst’.

In juli 2012 begonnen we de bestrijding met afmaaien. De plant was meer dan manshoog en stond heel dicht. Een voordeel was dat de plant op een relatief beperkt oppervlak voorkwam. De plant groeit na het afmaaien al snel weer uit en met alleen frequent maaien zal het zeer lang duren voordat de plant zal verdwijnen, zo dit op deze manier al lukt. In Augustus 2012 hebben we met de schop en spitvork zoveel mogelijk wortelknooppunten uitgestoken en daarna elke drie weken de opkomende planten afgemaaid. Maaisel en wortelknopen zijn afgevoerd via de grijze afvalemmer.

In mei 2013 is de grond waar de Japanse duizendknoop voorkwam afgedekt met een laag takken met daarop een dunne laag stro. De Duizendknoop groeit hier wel doorheen maar enigermate vertraagd. Uitlopers die boven de afdekking komen werden regelmatig ‘geoogst’ door de uitlopers zo diep mogelijk af te breken. Deze methode helpt om de plant langzaam wat meer uit te putten, maar is arbeidsintensief en zeker niet afdoende. Een belangrijker voordeel van de afdekking is dat de kleigrond, die in de zomer normaal hard wordt door uitdroging, mooi vochtig blijft en daardoor beter te bewerken is. In Juli 2013 is de takkenafdekking verwijderd. De structuur van de grond was duidelijk verbeterd door de afdekking. Op plekken waar Duizendknoop weer de kop opstak is regelmatig met de spitvork zoveel mogelijk van de wortels rond de plant verwijderd. Vaak breekt de wortel snel af en krijg je niet veel wortel te pakken, maar regelmatig lukt het op die manier toch meer wortels te verwijderen. In totaal is er in 2012 en 2013 een aardig bergje wortelknopen en wortels op deze wijze ‘geoogst’. Het jaar daarop, 2014, zijn af en toe nog groeipunten met zoveel mogelijk wortel verwijderd.

Dit jaar, 2015, is de plant vrijwel geheel verdwenen. Af en toe zie je nog een stengel met blad opkomen en die wordt dan ‘geplukt’. Inmiddels is de plant dus geen probleem meer in de tuin en zelfs bijna niet meer te vinden. Door het verwijderen van zoveel mogelijk wortels en er voor te zorgen dat de plant niet kan opgroeien sterven de meeste resterende wortels af en wat er nog van over is heeft dan niet veel groeikracht meer.

Structuur van de slingertuin

Luchtfoto

Luchtfoto, 1929, fragment. Foto (CC): Topografische Dienst Kadaster Zwolle. Daaroverheen Kadastrale grenzen 2012 (Koopakte) en tuinpaden en -perken: zwart: situatie 1929; rood: huidige situatie, paars: mogelijke paden en perken oude situatie; groene cirkel: Beuk, x x x: Kaukasische Vleugelnoot, x omcirkeld: diverse vruchtbomen; blauw: voormalige sloten, oostzijde huidige sloot. Bebouwing: oranje: autogarage; oranje cirkel zuidzijde: prieel; rood oostzijde: woning en erf. Inmeten tuin en erf en digitalisering met tekening oude en nieuwe situatie: Oltmans Groen, St. Annaparochie.

De tuin bestaat uit een aantal grote perken gescheiden door slingerpaden. De perken hadden oorspronkelijk verschillende functies, een ‘bloemtuin’ met bleek (weide) voor de witte was, een grote cirkelvormige moestuin en een boonvormig perk dat de ‘boomgaard’ was. Langs en in het vroegere moestuinperk staan nu oude en jongere vruchtbomen, appels, peren en pruimen. In de voormalige boomgaard stonden oorspronkelijk perenbomen. Deze waren echter op een na al verdwenen. Een grote hoogstam perenboom legde onlangs ook het loodje en is verwijderd. Vlakbij deze perenboom stond een taxus. Taxussen passen niet goed in een stinzenflora tuin omdat er niets wil groeien onder deze bomen. Deze boom stond landschappelijk ook niet op de goede plek. Hij stond in de ‘boomgaard’ en belemmerde het uitzicht vanaf de hoogte waar vroeger een rietgedekt prieeltje heeft gestaan. Die locatie wordt nog altijd gemarkeerd door knot-esdoorns. Er is een nieuwe hoogstam perenboom geplant die voorkomt op de oorspronkelijke plantlijst van Vlaskamp (1868).

5 mei 2013 Oude perenboom Stiens.

5 mei 2013. Oude perenboom.

18 september 2015 Bonne Louise d'Avranches. Stiens.

18 september 2015. Bonne Louise d’Avranches.

Met de twee perenbomen die we in het voorjaar van 2013 plantten staan er nu drie perenbomen van de plantlijst in wat vroeger de boomgaard was. Ook staat er een wat jongere Pruimenboom. Vruchtbomen hebben een vrij open bladerdak en dat gaat prima samen met stinzenflora.

22 augustus 2013. Reliëf van het met stro bedekte boonvormig perk

22 augustus 2013. Reliëf van het met stro bedekte boonvormig perk van de voormalige boomgaard.

De tuin heeft een mooi microreliëf. Dit werd weer goed zichtbaar toen ongewenste boomopslag en struikopslag was verwijderd. Langs de randen van het terrein staan grote bomen en wat struiken, en er is een ‘bos(ma)laantje’ in een deel dat pas in 1987 bij de tuin kwam. Direct achter het huis was het terrein grotendeels verhard met stenen en beton. Vlakbij het huis stond een grote kastanje en iets verder weg bij de overgang naar de tuin stond een vrij grote donkere beuk. Zowel de Kastanje als de Beuk waren echter ten dode opgeschreven door diverse aantastingen en moesten in 2012 worden gekapt. De Kastanje vormde een direct gevaar voor het huis en de beuk was zwaar aangetast door zwammen.

10 juni 2015. Bloem- en kruidentuin Stiens.

10 juni 2015. Bloem- en kruidentuin Stiens.

Nadat een kleine aanbouw bij het huis was afgebroken, en alle verharding achter het huis was verwijderd hebben we daar wat nieuwe perken aangelegd die ingeplant zijn met verschillende soorten planten. De grond die onder het beton en stenen vandaan kwam bestond deels uit blauwe ondergrond klei met een soort stopverf structuur. Dit deel van de tuin wordt intensief beheerd. We passen veel ‘mulching’ toe, afdekken met organische materiaal. Aanvankelijk voegden we ook koolzaadstro toe, met het doel om de structuur van de grond te verbeteren en de organische stof te doen toenemen. Compost werd ook regelmatig toegevoegd.

Veel van de planten die we aangeplant hebben in deze perken werden vroeger gebruikt als onderdeel van een medicijn. De reden van de keuze van dergelijke planten is dat het huis altijd een Doktershuis is geweest met een apotheek. Deze planten komen vaak ook in het wild voor, hoewel lang niet altijd in Nederland. Veel van de soorten staan op de Rode lijst van zeldzame of bedreigde soorten.

Stinzenflora en beheer: verlagen stikstof niveau, bodemstructuur verbeteren, maaibeheer

Wanneer de verschillende soorten stinzenplanten zijn geïntroduceerd is niet met zekerheid te zeggen. Wel is zeker dat de Crocus Vernus en de Gewone Vogelmelk in de jaren dertig van de vorige eeuw al volop aanwezig waren in het perk voor de Kaukasische vleugelnoot, dat vroeger als bleekveldje werd gebruikt. Nu komen er zeer veel verschillende soorten stinzenplanten voor over het hele terrein.

13.02.2015 Stiens stinzenplanten

13 februari 2015. Sneeuwklokjes en Winterakonieten in de voormalige boomgaard en moestuin.

Het beheer van de perken in de door Vlaskamp ontworpen slingertuin heeft als hoofddoel het behouden en verbeteren van de stinzenflora. De eerste uitdaging voor het beheer is om te proberen het stikstofgehalte van de grond in het voorjaar te verlagen. Dit heeft te maken met het Zevenblad dat op veel plaatsen zeer hoog opgroeide en het Daslook dat zich op veel plekken tot forse planten ontwikkelde. Zevenblad is wel een soort die thuis hoort in het milieu waar veel stinzenplanten van nature voorkomen. Zevenblad concurreert niet sterk met vroege soorten stinzenplanten zoals Sneeuwklokje, Crocus en Winterakoniet omdat deze soorten bloeien voordat het Zevenblad boven de grond komt. Later bloeiende soorten hebben echter veel last van hoog opgroeiend Zevenblad.

Het doel van ons beheer is niet het Zevenblad uit te roeien, maar er in eerste instantie voor te zorgen dat de planten later boven de grond komen en kleiner blijven, en daardoor minder concurreren met de stinzenflora. Wanneer het Zevenblad minder kans krijgt zal ook het Daslook veel minder agressief worden. Zevenblad, Daslook, Brandnetel en Kleefkruid zijn typisch soorten van een stikstofrijk milieu.

27 juli 2013 Koolzaadstro

27 juli 2013. Koolzaadstro in het perk voor de Kaukasische vleugelnoot.

22 augustus 2013 Schoffelen

22 augustus 2013. Schoffelen tussen de rijen Phacelia in het perk voor de Kaukasische vleugelnoot.

Een andere doelstelling van het beheer is te zorgen dat de structuur van de grond verbetert. Dit is ook gunstig voor de ontwikkeling van de stinzenflora. Om dit doel te bereiken is het van belang om het bodemleven te stimuleren. In 2013 is er daarom in het perk voor de Vleugelnoot een dunne laag koolzaadstro opgebracht na het maaien rond half juli. Dit stro bevat zeer weinig stikstof, maar stimuleert wel het bodemleven. Een andere maatregel namen we eind juli met het inzaaien van Phacelia op rijtjes. Op plekken waar voldoende zonlicht kwam is dit goed opgegroeid en heeft het later ook gebloeid. Zevenblad is toen door schoffelen verwijderd. In oktober is de Phacelia gemaaid en is het maaisel afgevoerd en op hopen gezet aan de rand van de tuin, waar ook takkenrillen gemaakt zijn. De Phacelia was bedoeld om de grond versneld wat minder rijk aan nutriënten te maken. Verder is in de herfst intensief klimop bestreden door maaien met de boszeis en door middel van de hark en een handzaagje.

15 november 2012. Klimop langs het bos(ma)laantje.

15 november 2012. Klimop langs het bos(ma)laantje.

22 mei 2013. Daslook langs het bos(ma)laantje.

22 mei 2013. Daslook langs het bos(ma)laantje.

11 april 2015 Gele anemoon, Holwortel en Gevlekt longkruid langs het bos(ma)laantje.

11 april 2015. Gele anemoon, Holwortel en Gevlekt longkruid langs het bos(ma)laantje.

Vervolgens hielden we ons bezig met actief bestrijden van de Daslook. De Daslook overwoekerde op sommige plaatsen de andere stinzenplanten. In 2014 is daarom op een aantal plaatsen het Daslook met de spitvork verwijderd en verder bestreden door afknippen van het blad, vroegtijdig maaien en afknippen van de bloemen.

In 2014 is de eerste keer half juni gemaaid en is het maaisel afgevoerd. Op de moestuincirkel en het boonvormig perk is vervolgens weer gehakseld koolzaadstro opgebracht en Phacelia gezaaid.

28 september 2014 Phacelia in de moestuincirkel.

28 september 2014 Phacelia in de moestuincirkel.

In september werd alles gemaaid en afgevoerd en eind oktober kregen de perken een laatste maaibeurt. Al het maaien gebeurt met de zeis.

9 september 2015. Maaien met de zeis in de boomgaard.

9 september 2015. Maaien met de zeis in de boomgaard.

Peter de Crescentiis, Speyer 1493.

Peter de Crescentiis, Speyer 1493.

In 2015 hebben we het anders gedaan. Er is twee maal, namelijk op 14 juli en 11 september, gemaaid. Na de eerste maaibeurt is er op een aantal plekken een dun laagje halfverteerde takkensnippers (1.5 jaar oud) opgebracht. De halfverteerde takkensnippers hebben weer als doel het bodemleven te stimuleren en de structuur van de grond te verbeteren waardoor de stinzenflora zich hopelijk nog beter kan ontwikkelen. Na de laatste maaibeurt blijft in de herfst het afgevallen blad liggen. Dit is weer goed voor het bodemleven en de bodemstructuur. Afgevallen takken worden in de herfst verwijderd en het afgevallen blad is in het voorjaar grotendeels verteerd.

16 juli 2015. Piramidevogelmelk in de boomgaard.

16 juli 2015. Piramidevogelmelk in de boomgaard.

Ook moet er rekening gehouden worden met stinzenplanten die veel later bloeien. Een heel bijzondere stinzenplant is de Piramidevogelmelk. Dit bolgewasje staat in het boonvormig perk. Deze soort bloeit pas half juli en het zaad is pas rijp eind augustus begin september. Deze plant wordt met maaien ontzien zodat hij zich ook kan uitzaaien. Dit heeft goed gewerkt. In de voormalige moestuincirkel waren twee kleinere groepen Longkruid. Deze planten zijn met maaien ontzien, waardoor ze zich sterk hebben uitgebreid en nu twee grote cirkels vormen. De eerste tijd kwam er nog Zevenblad op tussen de planten. Dit werd met de hand verwijderd. Inmiddels is Zevenblad in deze Longkruid-cirkels geen probleem meer. Door maaien van de randen worden de cirkels nu in toom gehouden. Een soortgelijke ervaring hebben we met de Salomonszegel. Er stond een redelijk grote groep waartussen Zevenblad en Fluitenkruid opkwam. De aanpak was hier hetzelfde als voor het Longkruid. Inmiddels zijn de planten erg dicht en krachtig, krijgt Zevenblad geen kans meer en wordt de groep in toom gehouden door de buitenste rand af te maaien.

Begin september wordt voor de tweede keer gemaaid. Dit gebeurt begin september omdat in het boonvormig perk de Colchicum autumnale of Herfsttijloos voorkomt die dan gaat bloeien. De herfstcrocus, Crocus speciosus, bloeit nog wat later. Het maaien moet gebeuren voordag deze planten boven de grond komen en beginnen te bloeien (half september, begin october). De Herfstcrocus bloeit later dan de Herfsttijloos.

18 september 2015. herfsttijloos in de boomgaard.

18 september 2015. Herfsttijloos in de boomgaard.

Herfstcrocus en Herfsttijloos

6 oktober 2013. Herfstcrocus en Herfsttijloos in de boomgaard.

Naar verwachting zal er de komende jaren twee maal per jaar gemaaid worden. De eerste keer rond half juli als de latere soorten zoals Boshyacint zaad hebben gezet en de tweede keer begin september. Op plaatsen waar alleen vroege stinzenplanten groeien kan het eerste (zomer)maaien eerder gedaan worden in mei/juni.

Stinzenflora-tuin in late voorjaar en zomer 

25 juni 2015. Koekoeksbloem en Zevenblad

25 juni 2015. Koekoeksbloem en Zevenblad in het perk voor de Kaukasische vleugelnoot.

De begroeiing na de bloei van de stinzenflora bestaat momenteel uit Zevenblad, Dagkoekoeksbloem, Fluitenkruid en Kruipende boterbloem als belangrijkste soorten. Kleefkruid komt lokaal ook voor. In het voorjaar worden de bloemen van het Fluitenkruid afgeknipt. Dit beperkt het uitzaaien en geeft een rustiger beeld. Het Zevenblad is inmiddels veel minder agressief dan in het begin, maar er zijn lokaal nog grote verschillen. Na de eerste maaibeurt ontstaat er een vrij rustige begroeiing van vooral Zevenblad met wat bloeiende Dagkoekoeksbloem. Slangenlook, een aardig plantje dat in dit milieu thuis hoort, komt op een aantal plaatsen voor, net als het Vergeetmijnietje. Deze begroeiing geeft de tuin ook na de bloei van de stinzenflora een interessant aanzicht. Mogelijk zal de diversiteit van soorten in het voorjaar verder toenemen en het aandeel van het Zevenblad afnemen.

2 augustus 2015. Slangenlook

2 augustus 2015. Slangenlook in het perk voor de Kaukasischie vleugelnoot.

28 september 2014. Paarse morgenster in de kruidentuin.

28 september 2014. Paarse morgenster in de kruidentuin.

Het is mogelijk dat soorten als Paarse morgenster en Grote pimpernel, die in de intensief beheerde tuin bij het huis voorkomen zich gaan vestigen in het slingertuin gedeelte. De tuin bevindt zich nog duidelijk in de overgangsfase van een verwilderd terrein naar een tuin met een duidelijke structuur met een matig intensief beheer.

Toekomst

6 maart 2015. Lenteklokken, Sneeuwklokjes en Crocussen

6 maart 2015. Lenteklokken, Sneeuwklokjes en Crocussen (vernus) voor de Kaukasische vleugelnoot.

Veel soorten stinzenplanten hebben de neiging, als de situatie optimaal is, om zich sterk uit te breiden. Welke soorten waar de overhand zullen krijgen is een interessante vraag. Door het betere beheer nemen allerlei soorten, die eerst nauwelijks aanwezig waren, nu al behoorlijk toe. De structuur van de grond verschilt nog behoorlijk van plek tot plek, maar er is duidelijk verbetering zichtbaar. Door een vrij grote variatie van het milieu wat betreft licht, vocht, aard van de grond en soorten bomen, en door verschillende behoeften van de diverse soorten stinzenflora is het te verwachten dat er, ook op langere termijn, waarschijnlijk vrij veel soorten in de tuin zullen blijven voorkomen.

Kievitsbloemen en, op de achtergrond, Zomerklokjes bij Stinze Stiens.

16 april 2015. Kievitsbloemen en, op de achtergrond, Zomerklokjes.

De combinatie van een bloemen/kruidentuin vlak bij huis met een op stinzenflora gericht beheer voor de rest van de tuin is een avontuurlijke uitdaging en bevalt ons erg goed.