Kasteel en park Sypesteyn zijn in de huidige vorm aangelegd door jonkheer Henri van Sypesteyn begin 1900. Sypesteyn ligt vlak bij de Loosdrechtse plassen terwijl Oud Poelgeest gelegen is op de geestgronden achter de duinen. Geestgronden zijn gronden waar duinzand is vermengd met klei en of veen. De bodem bij Sypesteyn zal venig zijn met waarschijnlijk ook wat klei, en zand zoals dat meer in de vechtstreek voorkomt (info zie de website. Het terrein op Sypesteyn ligt lager (dichter bij het grondwater) dan Oud Poelgeest. Om de grond geschikter te maken voor de tuin zal er in de loop van de tijd kalk door de grond zijn gemengd. Ook in de huidige tijd is men zich er van bewust dat het nodig is om aandacht te besteden aan de grond als men een rijke stinzenflora wenst.
Wat op beide terreinen ook te zien is, is dat Bramen en opslag van Hulstbomen en Taxus de stinzenflora kunnen verstikken. Op beide terreinen worden de bramen en de Hulst dan ook actief bestreden, zonder dat ze overal worden uitgeroeid. Een dichte begroeiing van Hulst is weliswaar desastreus voor de sinzenflora maar vele kleinere vogelsoorten trekt dit juist aan. Het is niet eenvoudig om een verwilderd stuk parkbos weer geschikt te maken voor een rijkere onderbegroeiing. Omgezaagde Hulst opslag zal al weer snel flink beginnen uit te lopen.
Bij Oud Poelgeest is te zien dat er al de nodige tijd in dit parkbos aan een vorm van bostuinieren wordt gedaan. Stinzenplanten worden aangeplant en bevorderd, en ongewenste opslag wordt bestreden. We zagen grotere groepen bloeiende Sneeuwklokjes en ook de Bosanemonen begonnen al te bloeien. Op plekken komt Daslook voor en ook Boshyacinten en er staan groepen met Narcissen, die nog niet bloeiden. De stinzenplanten groeien vermoedelijk vooral daar waar ze niet al te lang geleden zijn ingebracht en door menselijk ingrijpen de ruimte hebben gekregen om zich te ontwikkelen.
Op stukken van het terrein waar vermoedelijk minder intensief wordt getuinierd groeien geen of minder stinzenplanten. Het beeld wat ontstaat wordt deels bepaald door het beheer en deels door de activiteiten van inbreng, aanplant en verplanten van diverse soorten en deels door competitie tussen soorten en semi-natuurlijke verwildering. Men zou als doel kunnen kiezen voor grootschalige verwildering van een paar soorten, of inbrengen en in stand houden van een veel groter aantal soorten.