Te veel van het goede?
Massale bloei van een soort stinzenplant over een groter oppervlak is een prachtig gezicht. Een ideaal beeld kan zijn dat meerdere soorten aanwezig zijn en op verschillende plekken massaal over een groter oppervlak verspreid in de tijd bloeien. Het streven om veel soorten te hebben kan echter ook makkelijk tot minder gewenste situaties aanleiding geven, zeker als meerdere soorten zich makkelijk uitbreiden in hetzelfde milieu.
Een voedselrijke, kalkhoudende lichte kleigrond met voldoende vocht en een goede bodemstructuur is een ideale voedingsbodem voor veel soorten. Elke soort zal proberen zoveel mogelijk terrein te veroveren. In de praktijk kan dit er na langere tijd toe leiden dat de diversiteit aan soorten die er aanvankelijk wellicht was, verdwijnt en dat één soort alle andere soorten heeft verdrongen.
Dit kan een heel fraai beeld opleveren zoals deze foto laat zien van een bos in de Witte Karpaten in Tsjechië. Deze Daslook planten kunnen zich alleen zo goed ontwikkelen als de grond optimaal is voor deze plant. Bij een wat voedselarmere situatie zal de Daslook zich niet gauw zo kunnen ontwikkelen en zullen andere soorten die beter zijn aangepast aan zo’n milieu zich kunnen ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld de Bosanemoon.
Op een klein terrein is het mogelijk om soorten die minder gewenst zijn op een bepaalde plek gericht te bestrijden door afknippen of uitsteken etc. Dit kost heel veel arbeid en levert zelfs dan niet altijd het gewenste resultaat. Het beste is om te proberen dergelijke situaties te voorkomen, door soorten die relatief makkelijk kunnen gaan domineren niet in te brengen, of om ze op grote afstand van elkaar in te brengen.
Het is ook verstandig om voorzichtig te zijn met het verrijken van de grond. Op Hackfort in Vorden is het nodig omdat de grond eigenlijk niet geschikt is voor de stinzenflora. In ons geval waren alle soorten die we nu zien op een paar na al aanwezig toen we deze tuin onder onze hoede namen. Een diversiteit in milieu maakt ook dat er eerder op de lange duur ook een diversiteit in begroeiing zal ontstaan.
Wij hebben er vroeg voor gekozen om Daslook actief te bestrijden. Deze werkwijze kost zeer veel tijd en energie, maar heeft wel resultaat. Op een plek waar de soort heel dicht en weelderig groeide bij de Kaukasische vleugelnoot groeit nu een mooie mix van Sneeuwklokjes en Winterakonieten. Sneeuwklokjes kwamen verspreid over de tuin op een aantal plekken over enig oppervlak voor, en daartussen was vaak geen enkele stinzenplant te bekennen. Door vrijwel elk jaar wat bollen op te graven en ze zo te verplanten dat je de rijke plekken met elkaar verbindt is er in beperkte tijd een prachtig resultaat bereikt dat versterkt wordt door het aanwezig reliëf in de tuin.