Overslaan en naar de inhoud gaan

Veranderingen van huis en bijgebouwen

1803. Erven Yde Pieters bezitten het pand en erf kadastraal bekend onder HIJUM B504. Het geheel bestaat uit een huis, een achterhuis met schuur met stal. Volgens de volkstelling van 1829 bestaat het pand uit drie delen: Erven wonen op nr. 6, het deel 6a wordt bewoond door 5 vrouwen in de leeftijd van 10–60 jaar, en het deel 6b door 3 mannen in de leeftijd 22–24 jaar.

1830. Hendrik Johannes Laskewitz koopt huis en erf met stal (buithuis).

1836. Laskewitz sticht een cichoreidrogerij. De cichorei is gebouwd op het achtererf, zie de kadastrale Hulpkaart uit 1836. Het perceel wordt dan gesplitst en opnieuw genummerd: 736 (woonhuis) en 735 (cichorei).

1837. Pieter Klazes Iest, genees-, heel- en vroedmeester, wordt eigenaar van het perceel, grond en de opstallen. Vanaf dat jaar tot 2012 wordt het pand bewoond door medici.

1838. Het huis wordt gesloopt en een nieuw huis wordt gebouwd. Schuur en cichoreidrogerij worden afgebroken en de schuur wordt vervangen door een smalle lange stal. Volgens de volkstelling van 1839 woonde P.K. Iest er met zijn vrouw Sjoukje Jeens Taekema, hun drie kinderen, een leerling en een dienstmeid. In 1843 vergroot hij de bijbehorende grond door aankoop van 2 percelen, waarvan een de huidige tuin is.

1858. Jeen, zoon van P.K. Iest, promoveert als doctor in de geneeskunde in Groningen en neemt de praktijk van de arts Rijkens over in Stiens. P.K. Iest kocht in 1855 diens woning voor zijn zoon, het doktershuis aan de huidige Pieter Jelles Singel, hoek Lage Herenweg. Jeen blijft daar met zijn gezin wonen tot zijn tragische dood door een ongeval in 1886.

1863. Pieter Klazes overlijdt. Mogelijk neemt zijn zoon Jeen Iest zijn patiënten over. De weduwe Sjoukje Taekema blijft op Smelbrêge 6 wonen met haar oudste ongehuwde dochter Elisabeth en de minderjarige Tjitske, tot de laatste trouwt in 1870.

1870. Verbouwing. Stal, huis en erf worden samengevoegd tot een perceel nu B 1117. Vermoedelijk worden ook stal en huis verenigd. In 1875 overlijdt Sjoukje Jeens Taekema. Haar dochter Elisabeth blijft er wonen. In 1892 overlijdt Elisabeth.

1892. De erven Iest verkopen het huis en bijbehorende grond aan de arts Ype Terpstra.

1894. Terpstra bouwt op de plaats van de stal, tegen het bestaande huis een nieuwe ruimte waar boven een zolder afgedekt met een schilddak. Een kleine berging tegen de achtermuur van de nieuwbouw, met lessenaarsdak wordt waarschijnlijk tegelijkertijd gebouwd. De nieuwbouw wordt ingericht als apotheek en een ruime keuken. De aansluiting met het oude huis wordt gevormd door een tweede gang met een toegangsdeur vanaf het pad aan de noordkant. Patiënten kunnen voortaan door een aparte ingang via het toegangspad aan de noordzijde naar binnen. De voormalige keuken wordt dan hoogstwaarschijnlijk ingericht als wachtkamer. Het is voor de hand liggend dat aan de straatzijde de kamer rechts van de hoofdgang toen ook als spreekkamer in gebruik is genomen. Daarvoor moesten de aanwezige bedsteden uit het vertrek worden verwijderd. Als deze veronderstelling juist is, dan verklaart dat tevens de grote dakkapel op het achterdak van het huis waardoor nieuw slaapvertrekken op de verdieping konden worden gemaakt. De achterkamer wordt verlengd met een serre van hout, gietijzer en glas, vermoedelijk ook door Terpstra.

Terpstra bouwt een wagenhuis op een gedeelte van het perceel aan de noordzijde, dat in 1883 werd afgescheiden van de tuin. In 1901 wordt dit wagenhuis gesloopt om vervangen te worden door een schuur en wordt de grond deels toebedeeld aan het pand, wat nu Smelbrêge 7 is.

1901. Terpstra vertrekt uit Stiens. De nieuwe arts wordt Hendrik Hooghoudt die huis en grond overneemt.

1908. Hooghoudt verbouwt het huis.

1911. Hooghoudt bouwt een bergplaats. Waarschijnlijk de losstaande berging in de tuin achter het huis. Of, het is Hooghoudt en niet Terpstra die de berging met lessenaarsdak tegen het huis heeft gebouwd.

1912. Hooghoudt bouwt een schuur. Aanvankelijk dacht men dat het gebouwtje, opgetrokken uit geel-roze baksteen, ‘appelbloesem’ genoemd, ouder was en mogelijk de functie van pauwenhuis had. Onderzoek (Notariële aktes, Leggeronderzoek en technisch onderzoek) wees uit dat deze aannames onjuist zijn. Het gebouw is ontstaan in de tijd dat de auto in opkomst was maar bij familie is alleen bekend dat dokter Hooghoudt met de motorfiets zijn patiënten bezocht. Bij verkoop in 1929 aan de arts Johannes Bosma wordt dit gebouw autogarage genoemd.

1924. Hooghoudt koopt het naastgelegen perceel en woning, nu Smelbrêge 7.

1929. De arts Johannes Albert Bosma wordt de nieuwe eigenaar. De percelen Smelbrêge 6 en 7 worden gesplitst. Aan de achterzijde van Smelbrêge 6, aansluitend op het huis, bevindt zich dan een houten berging. In 1929 worden de bedsteden tussen voor- en achterkamer vervangen door suitedeuren met kasten aan weerszijden. De serre verdwijnt en de achterkamer wordt 60cm verlengd.

1960–1970. Geert Bosma volgt zijn vader op als arts en breidt de berging (met lessenaarsdak) uit tot een caravanstalling (met plat dak). Het huis wordt in 1968 een Rijksmonument. In 1984 koopt hij een stukje grond bij van de gemeente. In de noord-westhoek hiervan is door G. Bosma een stalen overkapping gebouwd.

2012–2014. Willem van Riemsdijk en Trudy van Riemsdijk-Zandee kopen het pand en de tuin van Geert Bosma in 2012 en restaureren de woning en het z.g. pauwenhuis. De caravanstalling wordt afgebroken en de kleine berging, aansluitend op het huis, wordt hersteld. De grondwaterput en de regenwaterput worden weer zichtbaar en functionerend gemaakt.